‘Mijn naam is Lieuwe Veltman, geboren en getogen op Ameland. Wij hebben altijd een vrij leven gehad op Ameland. Ik heb een prachtige jeugd gehad, heel veel vrijheid. Ik kan er niet omheen draaien, maar er zijn ook mindere dingen gebeurd in mijn leven. We hadden het niet zo ruim vroeger. Mijn vader overleed al toen ik pas anderhalf jaar oud was. Mijn moeder is toen hertrouwd met haar zwager, min of meer. Wij waren met zeven kinderen, zij waren met vier kinderen. Bij elkaar waren we dus met elf en daar kwamen er uiteindelijk nog twee bij. Dan ben je dus met z’n vijftienen thuis. We zijn als samengesteld gezin opgegroeid en dat is echt mijn familie. Een groot huis hadden we niet, ik sliep bijvoorbeeld met vier andere broers en zussen op één kamer. Het is heel speciaal om met zo’n grote familie op te groeien.
‘Mijn moeder is overleden toen ik zestien jaar was. Dat zijn de nare dingen in het leven, maar goed, het maakt je ook wel weer wie je bent. Ik heb met mijn vrienden echt een fantastische jeugd gehad. Dan denk je misschien ‘hoe kan dat?’maar ik sta erg positief in het leven. We konden doen en laten wat we wilden. Het seizoen begon in juli en in september hield het op. Buiten het seizoen moesten we onszelf vermaken. Toen ik een jaar of veertien was, had ik tien crossauto’s achter het huis staan. Wij gingen altijd crossen op het strand. Prachtig mooi. Soms zaten we met al onze maten in het café en dan kwam de tafel helemaal vierkant vol met glazen te staan. We waren met een grote groep, maar het was pure gezelligheid. Daar verheugde iedereen zich op na de zomer.
‘Op een gegeven moment ontmoette ik een meisje en ging ik trouwen. Ik ging bij Wagenborg werken en zo ontstond er vanzelf een nieuw leven, buiten mijn familie om. Eerst was ik matroos bij de veerdienst, toen werd ik stuurman en de laatste vijftien jaar heb ik als kapitein gewerkt. Ik heb ook nog een scheepsvaartbedrijf gehad buiten mijn werk bij Wagenborg om, en ik had dus een heel druk leven. Eigenlijk kan je wel zeggen dat ik acht dagen per week werkte. Op het eiland werken mensen ontzettend hard. Ik ben vorig jaar januari gestopt met werken, ik had geen zin meer.
‘Nu ik wat ouder word, komt het contact met de familie weer wat meer terug. Toen het volwassen leven begon, groeiden we toch iets uit elkaar. Logisch, aangezien iedereen een eigen leven begint. Maar nu we allemaal wat ouder worden, komen we allemaal weer bij elkaar. Er zit ook veel leeftijdsverschil tussen ons, waardoor ik met sommigen nu pas echte, volwassen gesprekken heb. Doordat iedereen onze jeugd zo anders heeft ervaren, zeg ik ook wel eens ‘als iedereen van ons een boek zou moeten schrijven, heb je dertien heel verschillende boeken naast elkaar’. Iedereen heeft het op zijn of haar eigen manier beleefd. Het bijzondere is dat we er nu allemaal nog zijn.
‘Ik heb één schoonzusje verloren maar voor de rest is iedereen er nog. Een deel woont aan de wal en de verste woont in Frankrijk, maar het contact is er. Elk jaar komt de familie hierheen, en dan bak ik vis voor ze zoals mijn moeder dat vroeger ook deed. Sommigen hebben dat dan al het hele jaar niet gehad, en het is prachtig wat er dan gebeurt. Zo genieten. Het is echt een familietraditie geworden.
‘Ik denk ook dat mijn jeugd ervoor heeft gezorgd dat het contact met de familie nog zo goed is. Als je elke dag met vijftien man rond de tafel zit, leer je toch alles samen te doen. Bij ons kon ook iedereen altijd aanschuiven. Uiteindelijk waren het er altijd meer dan vijftien aan tafel, en dat werd alleen maar gezellig gevonden. Dat kan nog steeds bij mij, dat is allemaal prima. Het is misschien niet traditioneel Nederlands, maar ik vind het prachtig. Het is echt het eilandergevoel, dat familiegevoel. Dat is zoveel waard, dat moet je echt koesteren.’